Wat is een goed ziekenhuis bij (uro-oncologische) tumoren?

Wat is een goed ziekenhuis? Het is één van de meest gestelde vragen op het Forum en secretariaat van Stichting DUOS. Een goede leidraad is het jaarlijkse SONCOS (Stichting Oncologische Samenwerking) normeringsrapport. Hierin treft u de voorwaarden waaraan ziekenhuizen moeten voldoen bij de behandeling van (o.a.) uro-oncologische tumoren. Dit moet voorkomen dat u bij een ziekenhuis terecht komt waar onvoldoende kennis en expertise is aangaande de behandeling van uw tumor. Vooral bij zeldzame kankers (waaronder zaadbalkanker) is dit van elementair belang voor de kwaliteit van uw behandeling. Onderstaand treft u de voorwaarden voor prostaatcarcinoom, testiscarcinoom, blaascarcinoom en niercelcarcinoom. Voor de volledige tekst inclusief bijlagen en de voorwaarden van peniscarcinoom, zie vanaf pag. 29 SONCOS rapport.

Belangrijkste vraag blijft: hoe komt u er nu achter of ‘uw’ ziekenhuis voldoet aan die SONCOS-normen? Dat wordt helaas nergens zwart-op-wit geregistreerd.  Tot op heden wordt uitgegaan van de assertiviteit van de patient die aan zijn behandelend specialist  dient te vragen of het ziekenhuis aan deze normen voldoet. Vooral bij de zeldzame kankers (als zaadbalkanker) is het aantal (sowieso academische) ziekenhuizen die aan deze norm voldoet schrikbarend laag. Houd hier rekening mee!

 Prostaatcarcinoom

Voor de behandeling van prostaatcarcinoom moet een zorginstelling beschikken over/voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Voorafgaand aan de behandeling vindt een gestructureerd multidisciplinair overleg plaats over het behandelvoorstel. Bij het wekelijkse multidisciplinaire overleg dienen in ieder geval de volgende specialisten vertegenwoordigd te zijn: uroloog, internist-oncoloog, radioloog/nucleair geneeskundige, radiotherapeut-oncoloog, patholoog, case manager en/of oncologieverpleegkundige en/of verpleegkundig specialist oncologie en eventueel andere verpleegkundigen. Er dient de mogelijkheid te zijn tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij dit overleg.
  • Op het moment dat sprake is van castratieresistent gemetastaseerd prostaatcarcinoom (d.w.z. tumorprogressie ondanks testosteron op castratieniveau) wordt het vervolgbeleid multidisciplinair besproken.
  • In geval van gecombineerde hormonale en radiotherapie wordt afgesproken welke specialist verantwoordelijk is voor de hormonale therapie.
  • Er is toegang tot een afdeling nucleaire geneeskunde die beschikking heeft over PET/CT en therapie met 31 SONCOS normeringsrapport 2020 botzoekende radiofarmaca kan geven, waarbij het “service level” is vastgelegd.
  • Er is tenminste één radioloog met aantoonbaar specifieke expertise in prostaatcarcinoom.
  • Er is tenminste één internist-oncoloog met aantoonbaar specifieke expertise van de systeemtherapie van patiënten met prostaatcarcinoom.
  • Het aantal radicale prostatectomieën voor prostaatcarcinoom bedraagt vanaf 1 januari 2019 minimaal 100 per jaar per locatie.
  • Er wordt deelgenomen aan de registratie prostatectomie van de NVU

Testiscarcinoom

Voor de behandeling van testiscarcinoom moet een zorginstelling beschikken over/voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Bij het wekelijkse multidisciplinaire overleg dienen in ieder geval de volgende specialisten vertegenwoordigd te zijn: uroloog, internist-oncoloog, radioloog / nucleair geneeskundige, radiotherapeut-oncoloog, patholoog, vertegenwoordiger van het referentiecentrum, case manager en/of oncologieverpleegkundige en/of verpleegkundig specialist oncologie en eventueel andere verpleegkundigen.
  • Er is tenminste één patholoog met aantoonbaar specifieke expertise in testiscarcinoom.
  • Er is tenminste één internist-oncoloog met aantoonbaar specifieke expertise in testiscarcinoom en de systeemtherapie hiervoor.
  • Inguinale orchiectomie moet zo spoedig mogelijk (bij voorkeur binnen 72 uur) na eerste presentatie van een patiënt met testiscarcinoom worden uitgevoerd, tenzij er een indicatie bestaat voor directe start met chemotherapie.
  • Voor bepaling van het verdere beleid vindt na de orchiectomie, met uitslagen van pathologie en beeldvorming, gestructureerd multidisciplinair overleg plaats waarin alle tetiscarcinoompatiënten worden besproken. Er dient de mogelijkheid te zijn tot consultatie van een expert van het referentiecentrum bij dit overleg.
  • In geval van een patiënt met slechte prognose (poor risk) dient reeds direct bij het bekend worden van de status ‘slechte prognose’ overleg met het referentiecentrum plaats te vinden.
  • Vóór een radicale orchiectomie dient semenpreservatie besproken te worden. Als een azoöspermie blijkt, wordt de patiënt een radicale orchiectomie en simultane oncoTESE ter fertiliteitpreservatie aangeboden in een centrum dat TESE verzorgt.
  • Een zorginstelling die patiënten met stadium I testiscarcinomen behandelt, dient jaarlijks tenminste 5 nieuwe patiënten met dit stadium in follow-up te zien.
  • Indien een zorginstelling patiënten met een stadium hoger dan stadium I (primair danwel recidief), maar wel “good risk” behandelt, moeten dit er tenminste 10 per jaar zijn.
  • Alle patiënten met intermediaire of slechte prognose gemetastaseerde ziekte worden doorverwezen naar en behandeld in een referentiecentrum.
  • Een kliniek die retroperitoneale lymfeklierdissecties als behandeling aanbiedt, dient dat minstens 10x per jaar uit te voeren.

 

Blaascarcinoom

Voor de behandeling van spierinvasief blaascarcinoom moet een zorginstelling beschikken over/voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Voorafgaand aan de behandeling vindt uitgebreide voorlichting, zowel mondeling als schriftelijk, plaats over de behandeling met de verschillende vormen van urinedeviatie.
  • Er is ervaring met verschillende technieken van urinedeviatie en lymfklierdissectie. • Ten aanzien van doorlooptijden, als uitzondering op de in hoofdstuk 2 genoemde tijden, geldt dat bij het spierinvasief blaascarcinoom de tijd tussen eerste polikliniekbezoek en cystectomie maximaal 12 weken is, tenzij neo-adjuvante chemotherapie wordt gegeven.
  • Er is beschikking over een intensive care afdeling met personeel, dat bekwaam is in de verzorging van patiënten na grote urologische, oncologische ingrepen.
  • Er is een stomapolikliniek met stomaverpleegkundige.
  • Bij het wekelijkse multidisciplinaire overleg dienen in ieder geval de volgende specialisten vertegenwoordigd te zijn: uroloog, internist-oncoloog, radioloog / nucleair geneeskundige, radiotherapeut-oncoloog, patholoog, case manager en/of oncologieverpleegkundige en/of verpleegkundig specialist oncologie en eventueel andere verpleegkundigen. Er dient de mogelijkheid te zijn tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij dit overleg.
  • Het aantal cystectomieën voor blaascarcinoom bedraagt vanaf 1 januari 2019 minimaal 20 per jaar per locatie, uitgevoerd door gekwalificeerde urologen.
  • Er wordt deelgenomen aan de landelijke registratie van invasief blaascarcinoom van de Nederlandse Vereniging voor Urologie.
  • Er is tenminste één internist-oncoloog met aantoonbaar specifieke expertise in blaascarcinoom en de systemische therapie hiervoor. Een besluit over het instellen van systemische therapie wordt in overleg tussen uroloog en internist-oncoloog genomen.

Niercelcarcinoom

Voor de behandeling van niercelcarcinoom moet een zorginstelling beschikken over/voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Bij het wekelijkse multidisciplinaire overleg dienen in ieder geval de volgende specialisten vertegenwoordigd te zijn: uroloog, internist-oncoloog, radioloog, radiotherapeut-oncoloog, patholoog, case manager en/of oncologieverpleegkundige en/of verpleegkundig specialist oncologie en eventueel andere verpleegkundigen. Er dient de mogelijkheid te zijn tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij dit overleg.
  • Er is tenminste één internist-oncoloog met aantoonbaar specifieke expertise in niercelcarcinoom en de systeemtherapie hiervoor, met name immunotherapie en targeted therapy.
  • Er moet de mogelijkheid bestaan tot het uitvoeren van true-cut biopsieën.
  • Bij een (functionele) mono-nier met een niercelcarcinoom, dient een chirurgische ingreep plaats te vinden in een centrum met ervaring met nefronsparende chirurgie in een mono-nier
  • Patiënten met een supra-diafragmatische (tumor)thrombus dienen voor hun chirurgische ingreep behandeld te worden in een centrum met expertise op het gebied van cardiothoracale chirurgie en intensive care opvang na een dergelijke ingreep.
  • Zorginstellingen die operatieve behandeling van niercelcarcinoom doen, moeten jaarlijks minstens 10 oncologische ingrepen aan de nier doen en tenminste 20 nieuwe patiënten met een niercarcinoom diagnosticeren/ 30 SONCOS normeringsrapport 2020 behandelen.
  • Systeemtherapie wordt in overleg tussen internist-oncoloog en uroloog vastgesteld en door een internist-oncoloog uitgevoerd.
  • Systeemtherapie van niercelcarcinoom vindt alleen plaats als er in de betreffende zorginstelling jaarlijks tenminste 10 patiënten met deze aandoening systemisch behandeld worden tenzij voor een specifieke patiënt in overleg met het referentiecentrum anders besloten wordt.

 

Meer op DUOS

©Stichting DUOS, 9 juni 2020

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten